Door andre op

Fotografie is een favoriet onderwerp van veel duikers. Toch zijn er maar weinig mensen die hun camera zodanig beheersen dat ze de foto die ze voor ogen hebben ook daadwerkelijk maken. André Crone, een van Nederlands’ beste onderwaterfotografen, legt in deze serie uit wat de kunst van een goede foto is.

Tekst & Fotografie: André Crone

In Zuid-Afrika wacht ik al drie dagen op het goede moment om de Sardine run te fotograferen. Ik lijk zelf een ingeblikt sardientje, want het resort is tot de nok gevuld met camera’s, lenzen, flitsers en de daarbij behorende fotografen. Vreemd genoeg heb ik tot nu toe niet één inhoudelijke discussie over fotografie gehoord. Het gaat alleen maar over apparatuur. De meeste camera’s staan op een automatische stand. Blijkbaar hebben de eigenaren wel de duurste spullen, maar niet de kennis om al dat moois goed te gebruiken. Discussies over lenzen gaan alleen maar over hoe scherp of onscherp zo’n stuk glas uit Japan is, waar zijn de gesprekken over de artistieke mogelijkheden van de apparatuur?

Ik heb een leuk gevulde cameratas bij me, maar mijn vier jaar oude digitale camera verbleekt bij al dat moois. Ik moet me regelmatig verdedigen waarom ik vasthoud aan dit ‘oude’ beestje. Nieuwe modellen zouden diepere en mooiere kleuren geven. Een opmerkelijke argumentatie, vind ik. De meeste fotografen bezitten namelijk niet eens de monitor die deze diepe kleuren kan weergeven.

Aan de muur prijkt de onomstotelijke reden om je niet gek te laten maken door de alsmaar sneller gaande ontwikkelingen in cameraland: een foto van Doug Perrine. Met dit beeld won hij de BBC Wildlife Photographer of the Year-wedstrijd. Deze foto is gemaakt met een nu bijna antieke zes megapixel-camera. Helaas zijn er nauwelijks fotografen die in staat zijn deze foto te evenaren, ondanks alle fantastische apparatuur met voorruitstrevende technologie.

Draai de heersende beredening om: ‘Welke apparatuur heb je nodig om het beeld dat je voor ogen hebt te kunnen realiseren? Probeer maar eens een vleermuis te fotograferen. Je kunt met de duurste camera naar buiten lopen, maar tegen de ochtend staat de vleermuis er nog steeds niet op. Je zult de juiste strategie moeten bepalen en daar de juiste apparatuur bij kiezen voordat je een vleermuis kunt vastleggen.

Fotografen horen foto’s te bespreken. Waarom is een foto mooi? Of waarom juist niet? Welke instellingen gebruik je om een bepaald resultaat te halen? Velen doen er geheimzinnig over, maar fotograferen is niet veel meer dan scherpstellen, diafragma, sluitertijd en flitslicht en soms witbalansinstellingen aanpassen. De moeilijkheid zit in het bepalen van de juiste compositie en de timing. Dat maakt de fotograaf, niet de apparatuur.

Camera-instellingen

We starten met het doornemen van een aantal basisbegrippen. Deze basisbegrippen zullen  in de rest van de serie worden gehandhaafd om duidelijk te maken hoe de camera-instellingen waren toen de foto is gemaakt.

Scherpstellen

Scherpstelling is een belangrijke instelling die je handmatig kunt instellen of automatisch. De autofocus van je camera zal, zeker onderwater, vaak niet het gewenste resultaat geven. De camera zal scherpstellen op een bepaald vlak en het is maar de vraag of dat de juiste plek is, bijvoorbeeld op zweefvuil. Ervaren fotografen stellen daarom meestal handmatig scherp. De autofocus van moderne camera’s wordt overigens wel steeds betrouwbaarder en sneller.

Histogram

Het histogram is een vreemde eend in de bijt. Het is namelijk geen instelling van je camera en toch staat het hier. Het histogram is een grafiek dat op bijna elke camera aanwezig is en door bijna niemand begrepen wordt. Jammer, want het histogram is één van de allergrootste winstpunten van digitale fotografie is. Het vertelt je namelijk exact hoe de belichting van je foto is. Het schermpje van je digitale camera is vaak van discutabele kwaliteit, waarop je niet kunt beoordelen of je foto goed is belicht. De hoeveelheid omgevingslicht en de hoek waaronder je het scherm bekijkt, beïnvloeden in grote mate of jij vindt dat de foto correct belicht is. Zo maakt het nogal uit of je een foto tijdens een nachtduik beoordeelt of in ondiep water in de tropen waar de zon die direct op het scherm schijnt. We hebben dus een hulpmiddel nodig dat altijd werkt; het histogram is dat hulpmiddel. Het liegt nooit en geeft betrouwbare informatie.

Maar hoe werkt het? Het histogram laat je zien hoeveel pixels van een bepaalde lichtintensiteit aanwezig zijn in je opname. Een gemiddeld goed belichte foto heeft pixels die volledig zwart zijn, pixels die wit zijn en alle intensiteiten daar tussenin. Je wilt in de regel niet teveel witte pixels in een opname. Dit zijn namelijk pixels die overbelicht zijn. Overbelichte pixels kun je niet donkerder maken in Photoshop; ze bevatten namelijk geen informatie waar je nabewerkingssoftware iets mee kan. Met donkere pixels gaat dat wel, al wordt een foto vaak niet beter van nabewerken. Het is dus aan te raden om je foto zo goed mogelijk te belichten.

Hierboven zie je twee foto’s met hun bij behorende histogram. De bovenste foto is zichtbaar te donker. Het histogram laat dat ook zien. Relatief veel pixels concentreren zich op een bepaalde lichtheid. De linkerkant toont de donkere (zwarte) pixels, rechts zie je de hoeveelheid witte pixels. De eerste grafiek laat zien dat er geen lichte pixels in de foto zitten. Het tweede histogram geeft meer spreiding van de pixels van donker naar licht weer. In de regel laat een dergelijk histogram zien dat de foto correct is belicht.

Diafragma / scherptediepte

Het diafragma kun je zien als de diameter van je lens. Door een lens met een grote diameter kan veel licht, door een kleine opening kan weinig licht. De opening (diameter) in je lens kun je groter en kleiner maken; dat doe je door het diafragma in te stellen. De diafragma-instelling is belangrijk om twee redenen: het bepalen van de belichting en het bepalen van de scherpte van je foto. Een klein diafragma, waar dus weinig licht doorheen kan, geeft meer scherpte voor en achter het vlak waar je op hebt scherpgesteld. Een groot diafragma, waar dus veel licht doorheen kan, geeft je minder scherpte voor en achter het vlak waar je op hebt scherpgesteld. Deze diafragma-instelling wordt ook wel het instellen van de scherptediepte genoemd. De scherptediepte van een foto is dat deel voor en achter het scherpstelvlak dat je als acceptabel scherp ziet.

F-getal

De grootte van de diafragma-opening wordt weergegeven met het zogenaamde f-getal. De waarde van dit getal is tegenovergesteld ten opzichte van de grootte van de opening die je instelt op de lens. Een groot f-getal staat voor een kleine opening, een klein f-getal staat voor een grote opening. De gebruikelijke standaardreeks die je kunt instellen loopt ongeveer van 2.8 – 5.6 – 8 – 11 – 16 – 22 – 32. De waarde 2.8 staat voor een grote opening, waardoor je weinig scherpte diepte krijgt, maar de lens laat wel veel licht door. De waarde 22 staat voor een kleine opening, met de daarbij behorende grote scherptediepte. De lens laat in dat geval weinig licht door. Bij digitale compactcamera’s stopt de reeks vaak bij 8 of 11 omdat deze camera’s een kleine beeldchip hebben. Voor spiegelreflexcamera’s zijn hele kleine diafragma-openingen technisch wel haalbaar.

Elke keer dat je een getal opschuift, halveert de hoeveelheid licht die door de lens kan. Zo laat een diafragma instelling van f=22 maar de helft van het licht door van een stelling met f=16.

Oplettende lezers zien hier wel een probleem optreden. Stel je wilt veel scherptediepte om een zo’n groot mogelijk deel van de foto scherp in beeld te krijgen. Daarvoor is een kleine diafragma-opening nodig. Door die kleine opening kan heel weinig licht komen, waardoor de foto donker kan worden. We hebben dus iets nodig buiten het diafragma om de foto toch goed te belichten. Dat ‘iets’  is de sluitertijd.

Sluitertijden

De sluitertijdinstelling is de tweede instelling om de belichting van de opname te bepalen. Een korte sluitertijd laat een korte tijd licht door, waardoor de opname donkerder wordt. Een lange sluitertijd laat een langere tijd licht door, waardoor de opname lichter wordt. De gebruikte sluitertijd moet niet te lang zijn, omdat je dan foto’s met bewegingsonscherpte krijgt. Dit is meteen de reden waarom veel onderwaterfoto’s niet scherp zijn. In de vervolgserie zul je zien dat een langzame sluitertijd, mits bewust toegepast, ook tot hele verrassende resultaten kan leiden.

Net als diafragma-instellingen worden sluitertijden met standaardgetallen weergegeven. De gebruikelijke reeks in seconden is 1  - ½  - ¼ - 1/8 - 1/15 - 1/30 - 1/60 - 1/125 - 1/250 - 1/500, etc. Je camera kan tussenliggende waarden gebruiken, maar deze lijst van sluitertijden uit het analoge fotografietijdperk wordt nog steeds gebruikt. Ook hier is de halvering van de hoeveelheid doorgelaten licht zoals bij diafragma-instellingen van toepassing. Begrijpelijker, want een sluitertijd van 1/60 seconde is immers twee keer sneller dan een sluitertijd van 1/30 seconde.

Flitslicht

Er zijn veel manieren om flitslicht in je opname te gebruiken. Zo kun je 1,2 of nog veel meer verschillende flitsers gebruiken om een opname te maken. Het technisch gebruik van flitsers wordt in een aparte aflevering besproken. Voor nu is het belangrijk dat je de juiste hoeveelheid flitslicht gebruikt. Je kunt de hoeveelheid flitslicht ‘automagisch’ laten bepalen door je camera. Dat noemen ze TTL-flitsen. In de praktijk werkt dit niet altijd even goed. Het is net zo makkelijk om de lichtopbrengst van je flitser handmatig in te stellen. Bij de meeste flitsers is dit mogelijk.

Maak een testopname van je onderwerp. Daarna kun je met behulp van het histogram zien of je opname correct belicht is. Corrigeer de belichting van je flitser aan de hand van histogram. Daarna kun je een tweede opname maken die correct is belicht. Je zult zien dat je met een beetje ervaring echt niet elke keer een testopname hoeft te maken. Gelukkig maar, want je krijgt, zeker bij snel bewegende beesten niet altijd de kans om een tweede opname te maken. Uiteindelijk moet je techniek zo goed zijn dat je altijd in staat bent om het moment te vangen op het moment dat dat nodig is. Ervaring is in dit geval de beste leermeester; je kunt niet genoeg oefenen om je flitstechniek in combinatie met bestaand licht te perfectioneren. Handmatig is an beter, maar dan moet je accepteren dat jij beter bent dan je dure digitale camera.

Witbalans  

Digitale fotografie heeft grote voordelen voor de onderwaterfotograaf. Naast het histogram hebben we ook een veel meer controle gekregen over de kleuren van onze foto. ‘Vroeger’ (niet zo lang geleden) werden de kleuren van een foto bepaald door voornamelijk meneer Kodak en Fuji. De keuze van je filmpje bepaalde in grote mate hoe het eindresultaat eruit kwam te zien. En dat eindresultaat was qua keur lang niet altijd bevredigend.

De witbalans van een digitale camera geeft, al dan niet in combinatie met digitale nabewerking, veel meer mogelijkheden om de kleuren van de foto goed te krijgen. Maar wat is goed? Onze referentie ligt in het verleden met die vaak slappe Kodak en Fuji-kleuren. De discussies tussen onderwaterfotografen, zeker die van de oude generatie, waren geweldig om aan te horen. Die digitale foto’s leken nergens op. De kleuren waren niet goed. Maar is dat zo? De kleuren van digitale foto’s lijken zeker niet altijd op die van analoge opnames, maar de werkelijkheid telt. Een walvishaai is grijs en niet blauw, zoals ze in het verleden werden getoond.

Op een bepaalde diepte onder bepaalde wateromstandigheden veranderen de kleuren op de foto. Wit wordt niet meer wit weergegeven, alles kleurt blauw. Je kunt de witbalans instellen door, net voordat je de foto maakt, je camera op een wit kaartje te richten en op de witbalansknop van je camera te drukken. Eigenlijk vertel je op dat moment tegen je camera: ‘Wat je nu ziet is wit’. Je camera corrigeert met die informatie de kleuren om ze vervolgens goed weer te geven. Je ziet fotografen dan ook steeds vaker met een wit plastic kaartje op zak of een witte neopreen band om hun arm. Bij gebrek aan beter kun je altijd de binnenkant van je hand (zonder handschoen) gebruik om de witbalans in te stellen.

Je kunt de witbalanscorrectie ook achteraf in Photoshop uitvoeren, maar dat heeft in sommige gevallen zijn beperkingen. In de aflevering over natuurlijk licht gaan we verder in op de witbalans en hoe Photoshop kan helpen om je kleuren nog mooier te krijgen.

Camera

Bovenstaande informatie is van belang als je een camera aanschaft. De meeste digitale camera’s voldoen aan de criteria, er is echter een aantal onderwaterhuizen die de benodigde knoppen missen of waar sommige knoppen een optie zijn. Bij digitale compactcamera’s is het ingewikkelder. Niet alle digitale compactcamera’s hebben handmatige instelmogelijkheden voor alle instellingen die beschreven zijn. Let daarop.

Kies bij voorkeur voor een camera waar de instellingen zowel handmatig als automatisch kunnen worden gekozen. Let er verder op dat het onderwaterhuis die instellingen ondersteunt. Dan zal je een camera je niet beperken in je ontwikkeling als onderwaterfotograaf.

Er is nog veel meer te vertellen over de beschreven instellingen en het juist belichten van digitale foto’s. Dat laten we voor nu achterwege. We hebben nu voldoende informatie om naar de praktijk te gaan kijken. Hiermee sluiten we het meest technische deel van deze serie over onderwaterfotografie dan ook af. In de volgende aflevering over “Scherpte” zullen we de saaie theorie omzetten in praktische fotografische resultaten.

 

Fotograferen in 10 stappen

In een aantal afleveringen zullen we zien hoe je een bepaalde foto kunt maken. We zullen zien hoe je in een bepaalde situatie met de daarbij behorende omstandigheden een bepaalde foto kunt maken. Daarbij zullen we aandacht moeten besteden aan de te gebruiken apparatuur. De serie zal minimaal bestaan uit de volgende onderwerpen:

  1. Basisbegrippen. In de serie worden typische fotografentermen gebruikt. In deze aflevering worden alle termen uitgelegd.
  2. Scherp of niet scherp? Heel veel fotografen streven naar maximale scherpte in hun beelden. Is dit altijd nodig?  We bekijken ook hoe je een foto krachtiger maakt door te bepalen waar de scherpte van een foto moet liggen.
  3. Hoe gebruik je onderwaterflitsers? Hoe moet je onderwaterflitsers opstellen ten opzichte van je camera? Hoe voorkom je zweefvuil in je opname? Hoe kun je creatief flitsen en hoeveel flitsers heb je eigenlijk nodig voor een bepaalde opname? In deze aflevering leer je hoe je met maximaal drie flitsers een creatieve opname maakt.
  4. Het gebruik van natuurlijk licht. Sommige onderwerpen zijn te groot om met je lamp of flitser te belichten. We kijken welke foto’s je juist wel of juist niet kunt maken als je alleen natuurlijk licht tot je beschikking hebt.
  5. Perspectief. Met moderne lenzen kunnen we heel creatief omgaan met verhoudingen in de foto. Sommige fotografen vinden dat niet kunnen; ze vinden dat de foto de werkelijkheid moet weerspiegelen. Juist het gebruik van deze techniek toont een andere blik op de onderwaterwereld.
  6. Gedrag en fotografie. Sommige dierenfoto’s zijn heel makkelijk te maken als je in staat bent het gedrag van het dier te doorgronden. Aan de hand van voorbeelden zul je het verschil zien van inzicht in het gedrag van het gefotografeerde dier.
  7. Ultra groot. Het lijkt bijna ondoenlijk om grote onderwerpen zoals wrakken of walvissen tijdens slecht-zicht-omstandigheden te fotograferen. Je leert hoe je dergelijke foto’s maakt en wat je daarvoor nodig hebt.
  8. Ultra klein. Sommige onderwerpen zijn te klein om met je normale camera-uitrusting te fotograferen. Wat heb je nodig om kleine beesten en andere kleine onderwerpen te fotograferen?
  9. Nabewerken of niet? Photoshop geeft de digitale fotograaf veel mogelijkheden. In deze aflevering zul je zien dat nabewerking noodzakelijk is voor een optimaal resultaat. We zullen ook een aantal effecten uit de vorige afleveringen achteraf in Photoshop nadoen en deze vergelijken met de resultaten die je zonder Photoshop kunt halen.
  10.  Modelfotografie. Een model kan iets toevoegen op een foto. Zo kan een model laten zie hoe groot een dier bijvoorbeeld is. Communicatie tussen de fotograaf en het model is een vereiste.

De auteur

André Crone is een vast gezicht voor Duikmagazine en de eigenaar van Elysia Productions. Hiernaast publiceert hij ook regelmatig in internationale tijdschriften zoals Unterwasser, SvbAqva en Neptune. Hij heeft ook een groot deel van de NOB specialty digitale onderwaterfotografie geschreven. Kijk voor meer informatie over onderwaterfotografie- cursussen en workshops op deze wite. Tijdens deze cursussen wordt nog meer informatie over de achtergrond van de beschreven onderwerpen gegeven.

Tags: 

Article type: 

Reactie toevoegen

Filtered HTML

  • Adressen van webpagina's en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Toegelaten HTML-tags: <a> <em> <strong> <cite> <blockquote> <code> <ul> <ol> <li> <dl> <dt> <dd>
  • Regels en paragrafen worden automatisch gesplitst.

Plain text

  • Geen HTML toegestaan.
  • Adressen van webpagina's en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Regels en paragrafen worden automatisch gesplitst.